donderdag 28 juni 2012

Kastelen & domeinen in het Brugse Ommeland: 28 juni 2012

Deze fietstocht met de collega's van de Spaanse les werd door Miet, en mij op  12 en 14 juni in voorbereiding gereden, met enkele hindernissen, nl. platte band, slecht weer.  

Donderdag 28 juni zijn we om 10u afgesproken aan de Smedenpoort met  Miet, Christiane, Isabelle, Kaatje, Marie-Josephe, Simone, Fons & Danie.
We krijgen, zoals gewoonlijk, veel interessante uitleg van Miet die ik hier zo goed mogelijk zal samenvatten.
We hebben de voorbereide tocht niet helemaal kunnen uitrijden maar ik wil hier toch graag de volledige tocht beschrijven. 


De eerste Smedenpoort in Brugge dateert van 1297-1299. In 1337-1338 werd ze hersteld en gelijkvormig gemaakt aan de Ezelpoort en de Boeveriepoort.
De laatste verbouwing of herbouwing gebeurde rond 1615. In 1909 werd een doorgang voor voetgangers gemaakt aan de noordkant van de toren. De doorgang aan de zuiderkant kwam er pas in 1948. De poort werd toen ook grondig hersteld. Want op 8 september 1944, de dag van de bevrijding, bliezen de Duitsers de brug op, waardoor de poort ernstige schade opliep. Vroeger werd in de Smedenpoort een herberg uitgebaat. In 2008 kreeg de Smedenpoort een grondige opknapbeurt.

Het Brugse stadsbestuur liet de oudste stadspoort daarbij in het oker schilderen.

De Singel 

De Singel is een doodlopende straat, aan de vesten rond de Smedenpoort. De naam verwijst naar de  "omwalling"  Eind 13de eeuw werd een dubbele omwalling rond de stad gebouwd met 8 poorten, waarvan er nu nog 4 bewaard zijn. De Singel bestaat uit een fraaie rij van zestien woningen uit de belle époque, met smeedijzeren balkons en trapgevels. De straat is sinds 2000 samen met de hele Brugse binnenstad beschermd als Unesco-Werelderfgoed.


Huis  "De Periscoop"
Dit huis werd binnenin op een revolutionaire manier herbouwd door Kevin Van Volcem, de architect die het bewoont.  Het is als het ware een "kijkdoos" : de slaapkamer bvb werd dwars door het dak gepriemd.   Op volgende link kunt u het huis volledig bekijken.



    Rond de Smedenpoort bestaat nog een deel van de dubbele omwalling. Op vele andere plaatsen van de vesten is deze ingenomen door de aangelegde wandelingen, of de rijbaan.














    De Bond, het vroegere Huis vanden Reeck was een voormalige katoen- en wolweverij (1861) die zich net buiten de stadsmuren bevond. Het magazijn wordt nu door Cultuurcentrum Brugge gebruikt als creatie- en expositieruimte voor recent en nieuw werk van toonaangevende hedendaagse beeldende kunstenaars uit binnen- en buitenland.

    Begin 19de eeuw werd een landhuis gebouwd door Jacobus Glorieux-Rollin (zeepzieder van beroep), op het 17de-eeuwse bastion tussen de nu gedempte buiten- en binnenvestingsgracht tussen de Smedenpoort en de Bloedput.
    In 1859 worden Guillaume Vanden Reeck en zijn vrouw Beatrice Vandenherreweghe de nieuwe eigenaars van het buitenhuis dat ze waarschijnlijk enkel in de zomer gebruikten of bewoonden. Guillaume had samen met zijn schoonbroer Camille Mullier een groothandel van textiel en tapijten. Rond 1873 wordt het landhuis doorverkocht aan Jules Valckenaere en in 1888 kwam het in bezit van de familie Retsin.
    De familie Retsin was betrokken bij de hofbouw en had veel serres gebouwd waar nu de stedelijke groendienst gevestigd is. Het pand wordt in 1921 door het Brugse stadsbestuur aangekocht als woonhuis voor de directeur van de Stedelijke Groendienst.
    In 1998 wordt het in erfpacht gegeven aan de vzw Moritoen. (Vormingsinstelling)

    Op de zijgevel zijn momenteel foto's aangebracht van de Indische kunstenares Shilpa Gupta, die nog tot 15 juli in De Bond exposeert.


    Het Moritoenhuis


    Het Graaf Visartpark ontstond in het kader van een stedenbouwkundig project eind 19de eeuw in het kader van de havenplannen voor Zeebrugge, het graven van het Zeekanaal en de aanleg van de nieuwe Brugse binnenhaven. Op aandringen van Koning Leopold II werd in 1897 de Duitse planoloog Stübben gevraagd om een modern woonkwartier aan de noordrand van de stad te realiseren.  De vestinggrachten aan de Komvest en de buitenvestinggracht aan de Gulden-Vlieslaan werden gedempt om bebouwd te worden. Het plan voor het park werd in 1904 gemaakt door stadsingenieur Clément Salmon, naar aanwijzingen van burgemeester Visart de Bocarmé.  In 1929, vijf jaar na de dood van burgemeester Visart, werd het park omgedoopt tot Graaf Visartpark.
    De jeugdjaren van het park liepen niet van een leien dakje. Heel wat bomen begaven het na korte tijd. Het terrein, dat met bagger uit de Smedenvest was opgehoogd, was nog niet geschikt om bomen te planten. Na een paar decennia was het park sterk vervallen. Het assortiment bomen, geplant op voorstel van Visart, was erg geslonken. Vele bomen werden vervangen door soorten die beter op de vochtige grond zouden gedijen.  Heel wat bomen werden geveld om het park een zonniger aanblik te geven. De wandelpaden kregen een nieuwe beurt en kleurrijke bloemenperken werden aangelegd. In 1961 werd er een miniatuurverkeerspark aangelegd, maar door opeenvolgende veranderingen in de verkeerswetgeving raakte de infrastructuur steeds weer achterop. Van verder in stand houden werd op den duur afgezien. Nu  zijn de paadjes geïntegreerd in het wijkspeelpleintje dat er werd aangelegd.


    De Bloedput 
    Tot rond het jaar 1500 stortten de chirurgijnen en de barbiers op deze plek het bloed van de talrijke aderlatingen die ze dagelijks verrichtten om hun patiënten te (proberen) genezen.
    Later werd er dierenbloed van de slachterijen gestort.
    Er  waren verschillende bloedputten in Brugge o.m. in de stadsvijver van de leprozerie Magdalena.  Over de bloedput in  Beisbroec  op het domein Peerenboom is er door Dr Robert Pannier onderzoek gedaan.  Men heeft vastgesteld dat dit water van een bloedput een hogere ijzerconcentratie bevat, beperkte plantengroei heeft maar meer (soms 10 m lange) braamstruiken. 



    Openluchtzwembad
    Tot ca. 1930 was in het water van de bloedput het openluchtzwembad van de Brugse Zwemkring (BZK)  warvan het beroemdste lid Jan Guilini was, een van de beste zwemmers van België. Hij werd in 1928 kampioen van België in de crawl over 400 meter. 
    Jan Guilini was tijdens de  2de WO bij het verzet.  
    In de periode 1930-1935 zette Guilini alle Belgische kampioenschappen en recordtijden over de 100, 200, 400 en 1.500 meter crawl op zijn naam. 

    Hij redde in 1941, in volle zee en in zeer moeilijke omstandigheden, vijf Engelse vliegeniers, die vòòr de kust van Blankenberge in zee waren gestort. Maar deze heldendaad in oorlogstijd kostte hem het leven. Immers, enkele dagen na de reddingsoperatie werd hij, beticht van spionage, door de Gestapo aangehouden. Hij kwam van het ene concentratiekamp in het andere terecht en werd uiteindelijk op 22 mei 1944 onthoofd.  
    Als blijvende hulde werd het stedelijk zwembad van Brugge, gebouwd in 1930 in typische interbellumstijl,  naar hem genoemd en werd er een gedenkplaat aangebracht.
    Het bevindt zich in de Keizer Karelstraat in de  Kristus Koning wijk.









    We fietsen naar het kanaal van Oostende en komen langs het Waggelwater.
    De naam verwijst naar een vreemde kronkel "waggel"  op deze plaats in het kanaal.

    We komen langs de Koninklijke Roeiclub.  De "Royal Sport Nautique de Bruges" opgericht in 1869 is de oudste actieve roeivereniging in België, en de oudste sportvereniging in Brugge. 

    De bekendste roeier in de Club is Tim Maeyens die opnieuw geselecteerd is voor de Olympische Spelen.

    Het mooie clubhuis in houten vakwerkbouw in typische engelse Cottage stijl bevindt zich op het domein dat vroeger deel uitmaakte van  het kasteeldomein Norenburg.







    Kasteel Norenburg  (Waggelwater 19) 


    Het domein  is  reeds in de 16de eeuw vermeld op de kaart van Pieter Pourbus onder de naam "noorenburch".
    Dit leengoed van het Brugse Vrije was toen bewoond door Philippus de Smet
     In de 18de eeuw is het vermeld op de kaart van Ferraris als “omwalde site met hoeve  buiten de omwalling en kasteel binnen de omwalling. De bewoners toen waren de familie de Pottelsberghe.
    In de 19de eeuw was het eigendom van de familie Donny, die een  suikerraffinaderij uitbaatten aan de Oostendse vaart.  In opdracht van André Donny wordt het huidige gebouw opgetrokken met deels behoud van de oudere constructie binnen een ruimere rechthoekige omwalling.
    Het domein bestaat enerzijds uit een kasteel met bijhorende lust tuin binnen de omwalling, en anderzijds een boomgaard, een huis en een tuin buiten de omwalling.
    in 1907 wordt het  verkocht aan Henri James Mayer en opgesplitst in twee eigendommen, enerzijds de gebouwen binnen de omwalling en anderzijds de gebouwen buiten de omwalling, waar zich nu de Roeiclub bevindt.


    Kasteel Bloemendale  (Bloemendalestraat 8) 

    Ook dit kasteel is reeds in de 16de eeuw afgebeeld op de kaart van Pieter Pourbus. Het was toen eigendom van de rijke handelaar Bernard Wynckelman, die aan het hoofd staat van een handelscompagnie actief in Noord Europa en in de Mediterrane wereld. Het is dan een omwald kasteel met vier hoektorens. 
    In de 17de eeuw is het in bezit van Jan de Matanca. In de Flandria Illustrata (1735) van Anthonius Sanderus is het beschreven als een kasteel in renaissancestijl met een opperhof en een neerhof.  De Matanca verkoopt het in 1693 aan Michiel Laureins (mogelijke verbouwing in 1747) In de 19de eeuw zou het in bezit geweest zijn van baron Maximilien de Peellaert en daarna van de brouwersfamilie Floor-Demeumemeester.
    In 1908 wordt het aangekocht door ridder Auguste de Formanoir de la Cazerie-Borluut, ook eigenaar van het kasteel Ter Lucht die het laat verbouwen tor het huidige uitzicht in neo-Brugse stijl.  Het heeft een prachtig park met monumentale bomen (zwarte den, mammoetbomen, moerascypres, haagbeuk, Spaanse eik & ginkgo)

    Voor het door de huidige bewoners werd aangekocht werd het kasteel een aantal jaren als bed & breakfast uitgebaat.

    De hoeve (het "neerhof") dat vroeger deel uitmaakte van het domein.

    Het Bedevaartskapelletje 
    "OLV van het Boompje" 
    staat verscholen tussen de bomen van het Landgoed Ter Lucht  in de Koestraat 26.  Reeds in 1563 was er sprake van de eerste Mariaverering. De kapel werd opgetrokken in 1664.
    Volgens de legende vinden twee schippers die aangemeerd lagen langs de Ieperleet (de rivier waar nu het kanaal Brugge-Oostende loopt) in de takken van een linde ter hoogte van het landgoed Ter Lucht een Lievevrouwebeeldje. Met het beeldje trekken zij naar de pastoor van Sint-Andries, om deze op de hoogte te stellen van hun merkwaardige vondst. De pastoor stelt voor het beeldje een onderkomen te geven in de parochiekerk, om het daar te laten vereren door de parochianen. Maar het beeldje verdwijnt en het wordt even later teruggevonden in de takken van de linde. 
    De parochianen zien dit als een teken dat het beeldje daar thuishoort en men beslist om OLV bij de linde te vereren.






    De volledige geschiedenis kunnen jullie op volgende link vinden :
















    Het Landgoed Ter Lucht was reeds in de 16de eeuw eigendom van de familie dela Coste uit Genua. Andreas dela Coste bouwt in 1642 een nieuw kasteel. Hij laat er in 1664 het bedevaartskapelletje optrekken. Een andere merkwaardige bewoner is Jean Baptist dela Coste (1698-1771) het prototype van de toenmalige aristocratie. Hij stort zich volledig in het Brugse societyleven en op 23-jarige leeftijd doet hij zijn intrede in de Brugse stadsmagistratuur. Hij maakt vijftig jaar deel uit van het stadsbestuur met als hoogtepunt het burgemeesterschap dat hij 22 jaar lang bekleedt. Hij is eveneens lid van de boogschuttersgilde Sint-Sebastiaan en van de kruisboogschutters van Sint-Joris. Het kasteeldomein blijft in handen van de familie tot in 1816 wanneer het openbaar verkocht wordt aan Emmanuel-Lodewijk van Outryve d'Ydewalle. In 1885 wordt het aangekocht door ridder Auguste de Formanoir de la Cazerie-Borluut (ook eigenaar van Bloemendale) verbouwt het kasteel in 1885 in neostijl. De omwalling verdwijnt en erkers en torens worden toegevoegd. Na de dood van diens zoon in 1954 wordt het eigendom van de familie van Caloen de Basseghem.
    Het kasteel was niet zichtbaar en is ook niet te bezoeken,
    maar ik heb toch een foto op het internet gevonden. 

    Het Kasteel "Koude Keuken"  
    zou in 1326 als eigenares Catelyne Koudekeuken hebben gehad, vandaar de naam. Later wordt het bekend als "'t Goed Ter Straeten" en "Noortvelde".
    Op de gravure in de Flandria Illustrata (1641 Sanderus) herkent men  een opper- en neerhofstructuur.  
    Het kasteel ligt binnen een omwalling die bereikbaar is via een toegangsgebouw, dat nog bestaat, en een ophaalbrug. Het kasteel raakt in verval en rond 1900 laat de toenmalige eigenaar, baron Jozef Kervyn de Lettenhove het kasteel restaureren en verfraaien door de getalenteerde Brugse stadsarchitect Charles De Wulf.  Het hoofdgebouw en de traptoren worden hoger opgetrokken, de houten balkenzolderingen hertsteld en het interieur gestoffeerd in zowel een barokke als neoklassieke stijl, verschillende oudere elementen blijven geïntegreerd.  
    De conciërgewoning en de oude hoevegebouwen worden eveneens verbouwd.




    Tijdens onze voorbereidende fietstocht komen Miet en ikzelf voorbij het vroegere domein  Messem, vermeld in de 13de eeuw als de "Heerlijkheid van Straeten; nu enkel nog een grote villa waarin de 17de eeuwse duiventoren geïntegreerd is.




    Een rest van de vroegere omwalling.  



    Blauwe Toren

    Het "Goet ten Blauwen Torren" wordt voor het eerst vermeld in 1531. De Naam is afgeleid van het gegeven dat het dak met blauwe schaliën was bedekt.

    Op de kaart van Pieter Pourbus wordt het kasteel met blauw dak afgebeeld op een omwald terrein met ernaast de neerhofgebouwen. In de 19de eeuw is dit kasteel de residentie van de familie de Man, die in Brugge het Huis de Zeven Torens betrekt in de Hoogstraat.  



    Alfred de Man verbouwt het kasteel in 1877-1878 grondig tot het huidig uitzicht: een eclectisch geheel met neoclassicistische kenmerken. De omwallingen worden grotendeels gedempt en het kasteelpark wordt aangelegd met onder meer een theepaviljoen.  Op de plaats van de ijskelder laat Alfred de Man in 1885 een grot optrekken toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, dit om de genezing van zijn vrouw Leonie van Caloen te bekomen. Het echtpaar krijgt negen kinderen die allen ongehuwd blijven.
    In 1936 komt het kasteel en het domein in handen van de Witte Paters, die het inrichten tot missiehuis en het uitbreiden met een noviciaat (nieuwbouw) Nabij de grot komt er een begraafplaats.
    In 1986 wordt ten noorden van het kasteel het woon en zorgcentrum "Avondrust" gebouwd, in 1988 uitgebreid met een kapel.



    Het theepaviljoen

    Het complex is inmiddels uitgebreid met de residentie Zilverlinde die 38 serviceflats bevat. 




    Kasteel  Foreest  "Het Foreyst" 
    (Doornstraat nummer 215)



    In 1519: vermelding als versterkte hoeve.

    1561-1571: op de kaart van Pieter Pourbus staat een hoeve binnen een omwalling weergegeven. De hoeve stond via een dreef in verbinding met de Gistelse Steenweg.
    1678: bewoond door Antheunis Mestdagh.
    1693: bewoond door Niklaas Rommel: hoeve met wallen en grachten, toegangsdreef aan zuidzijde.
    1783: aankoop van de gronden van het afgeschafte en afgebroken kartuizerinnenklooster, door Anselmus de Peellaert, kamerheer van keizer Napoleon.
    1808: aanvang van bouw kasteel: deel van kasteel, hoeve en toegang werden gerealiseerd in egyptische stijl.
    Men bemerkt in de omheining muur een kopie van de poorten van de tempel van Philae.
    Anselmus de Peellaert hoopte dat Napoleon bij hem zou logeren, maar dit is er nooit van gekomen.
    Na de val van Napoleon: verkoop door de Peellaert aan Charles Pecsteen – van Lamperneel, dan naar schoonzoon Camille Rotsaert de Hertaing, vervolgens kwam via zijn zoon Paul en dochter Germaine het kasteel in handen van Joseph van Caloen, opgevolgd door diens zoon Roger (+ 1965) - Monique de Coninck de Merckem.












    Tussen 1904 en 1907: uitvoering van uitbreidings- en verfraaiingswerken.


    Lunch in 't Oosthof , Snellegem

                          Anita & de zus van Rita vervoegen ons voor de lunch



    Domein en Kasteel Beisbroek

    (Zeeweg nummer 96) 


    De oudste vermelding van domein gaat terug tot de 7de eeuw. Toen maakte het domein deel uit van het Merovingische kroondomein Snellegem. In de 9de eeuw komt het in handen van Boudewijn I, de eerste graaf van Vlaanderen. In 1115 komt het in handen van de Sint-Andriesabdij die woest gebied in cultuur wil brengen. De ontginning verloopt moeizaam. 
    In 1678 bevinden zich op het domein slechts vijf kleine hoeven. De hoeve "Leghuut" bevint zich in het midden van het huidige Beisbroekpark. De "Leghuutput" en een aantal diepe grachten zijn de laatste getuigen van deze hoeve. In 1798 werd het domein openbaar verkocht. 
    Omstreeks 1835 bouwt Burggraaf Edouard de Nieulant, een neef van de l'Espée, met zijn echtgenote Sophie van Outryve d'ydewalle, dit kasteel in neoclassicistische stijl als zomerresidentie en legt het omliggende park aan. 
    Meer over deze belangrijke eigenaar die o.m. kamerheer van Koning Willem I was vinden jullie op volgende link :    Burggraaf Edouard de Nieulant et de Pottelsberghe

    In 1973 wordt het door de stad aangekocht, en in 1976 wordt het opengesteld als parkgebied en wordt het kasteel ingericht als een natuurcentrum.

    Sedert  1985 is de Volkssterrenwacht  en het Planetarium gesitueerd in het kasteel.

    We krijgen er een rondleiding door Herman Ghyoot, de man van Christiane en mogen door de telescopen de zon van dichtbij zien.

    Meer details vinden jullie hier : Infrastructuur van volkssterrenwacht Beisbroek

















    Het Planetenpad


    Bij een planetenpad worden de afstanden tussen de planeten op schaal voorgesteld, meestal binnen een gemakkelijk overbrugbare afstand. In Beisbroek betekent dit een afstand van 835 m, tussen het kasteel en de randparking Diksmuidse Heerweg. Dit komt overeen met een schaal van 1 op 9000 000 000; elke stap die je zet betekent dus een werkelijke afstand van 9 miljoen kilometer.

    Elke planeet wordt voorgesteld door middel van haar mythologische representant. Zo wordt de planeet Venus weergegeven als de Godin van de Liefde, Neptunus als de Zeegod en Saturnus als de God van de Tijd. 
    Elke mythologische figuur werd uitgebeeld als een sculptuur van de hand van beeldend kunstenaar Jef Claerhout. 
    Naast de kenmerkende attributen, manipuleert elke figuur ook nog eens een bol(letje), dat de grootte van de planeet op schaal weergeeft. Om praktische redenen is hier voor een andere schaal gekozen: 10 cm is in werkelijkheid 18000 km.


    De Zon

    Mercurius

    Venus
    De Aarde

    Mars
    Planetoiden "Ceres"
    Neptunus
    Jupiter
    Uranus










    Pluto



    Ijsdwergen




    Het Chartreuzinnenbos

    Het 21 ha grote Chartreuzinnenbos vormt sinds 2004 een prachtige wandelverbinding tussen Beisbroek en Tudor. De paden leiden langs de omwalde, middeleeuwse site van het verdwenen Kartuizerinnneklooster Sint-Anna-ter-Woestijne. 
    Ze lopen ook doorheen een opnieuw aangeplante hoogstamboomgaard van ruim 2 ha. Deze boomgaard bevat een collectie van 170 vruchtbomen, samengesteld met oude rassen.  (meer uitleg verder)

    Ik herneem hier graag Miet's informatie over " wastine" en "hoogstamboomgaarden" :
    Door massale houtkap was er tijdens de Middeleeuwen minder bos dan vandaag. De zandgronden weren uitgeput door overbegrazing. Hierdoor ontstonden "wastines
    (woeste gebieden van meestal vochtige en met struiken begroeide graslanden)  Op deze gronden groeiden typische heidesoorten. 
    In de 17de eeuw was al het platteland rond Brugge rijkelijk voorzien van boomgaarden, vaak bestuurd door abdijen en kloosters. Kaarten van 1860 tonen dat het volledige gebied van Sint-Anna-ter-Woestijne toen een hoogstamboomgaard was.  In de jaren 70 werden die boomgaarden massaal gerooid om landbouweconomische redenen.  De boomgaard van het Chartreuzinnenbos verdween ook en aan het begin van de eeuwwisseling bleven er slechts enkele wegkwijnende exemplaren. In 2004 werd de boomgaard heraangelegd met 170 vruchtbomen. Er zijn 75 variëteiten aan appels en 32 perenrassen, enkele pruimen en 10 notelaars.

    Miet had ook een bezoek  aan de Watermolenvijver in Loppem voorzien. Hoewel we dit niet meer hebben kunnen in geef ik jullie hierbij toch Miet's informatie over dit gebied.
    De watermolen vijver ontstond door zandwinning bij de aanleg van de E40.  Op de droge schrale grond groeien alleen aangepaste planten zoals brem en schapezuring.  Het landschap rond de vijver doet hierdoor scherp denken aan de wastines van weleer.
    Het gebied is eigendom van de Abdij van Zevenkerken en wordt beheerd door de gemeente Zedelgem. In de kijkhut kan je watervogels observeren.

    Kasteel Tudor


    De kasteeldomeinen Tudor en Beisbroek en de bossen rond de abdij van Zevenkerken vormden aan het begin van de 19e eeuw een geheel. 
    De twee families die aanvankelijk eigenaar waren – de l’Espée en van Outryve d’Ydewalle – bouwden elk een eigen zomerkasteel in de bossen.

    Het neogotische kasteel Tudor dateert uit 1904-1906 en werd gebouwd in opdracht van Stanislas van Outryve d’Ydewalle. Het pittoreske landhuis werd ontworpen door baron Henry Kervyn de Lettenhove in de Engelse ‘tudorstijl’, vandaar de naam.


    Voor het landhuis werd een siertuin aangelegd waardoor vanaf de Torhoutsesteeenweg een open zicht op het kasteel ontstond.  De tuin is sterk geometrisch opgevat met een afwisseling van wandelpaden, grasperken en kleurrijke bloembedden. Aan het einde van de zichtassen in de tuin werden stenen vazen op een sokkel geplaatst.
    Aan de rand van deze open tuin werden diverse loofbomen aangeplant. Ze vormen een mooie overgang naar het omringende bosdomein, dat in hoofdzaak met naaldbomen is aangeplant. Wat verder van het kasteel, verscholen tussen de bomen, bleef de ommuurde moestuin bewaard. Deze is nu ingericht als kruidentuin.  
    Het Brugse stadsbestuur kon in 1981 het ruim 40 hectaren grote domein aankopen en liet de siertuin heraanleggen naar het oorspronkelijke uitzicht. Het kasteel werd ingericht als feestzaal.



    Tijdens onze voorbereidende fietstochten kwamen wij ook voorbij het domein  Aandenkooi
    waar de kunstenares Anne Van Canneyt woont.

    De naam verwijst mogelijk naar een eendenkooi: een site met vijver die op een speciale manier wordt ingericht om wilde eenden te vangen. De eerste vermelding dateert uit de 13de eeuw in de oorkonden van de Magdalenaleprozerij. 
In oorsprong behoort het zuidelijke deel van Sint-Michiels tot één van de kleine heidevelden waarin talrijke moerassige vennen en vijvers voorkomen; pas in de loop van de 18de eeuw wordt begonnen met de drooglegging en bebossing ervan. Eén van de langst overblijvende vijvers was de Aendekooi of Aendepoel.



    Anne van Canneyt is beeldhouwster, tekenares, ontwerpster van juwelen. Na tekenen, aquarelschilderen en textielwerken opteert zij definitief voor de beeldhouwkunst. Werkt o.m. in hout en brons (verloren was-techniek). Ze vond haar inspiratie aanvankelijk in mens en dier, leverde sporadisch tevens abstract werk af,  maar ging tenslotte haast uitsluitend dieren sculpteren, o.m. paarden, honden, stieren. Haar werken worden gekenmerkt door een gebalde monumentaliteit. 

















    Het Kasteel van Loppem,  soms het Kasteel van Caloen genoemd
    Dit imposante kasteel is een van de belangrijkste creaties van de neogotiek in België. Het is tussen 1859 en 1862 gebouwd in opdracht van Charles van Caloen en Savina de Gourcy. Architecten waren de Engelsman Edward Pugin en Jean-Baptiste de Béthune, de gangmaker van de neogotiek in België. De interieurs en decoratie zijn van een uitzonderlijke artistieke kwaliteit en beladen met christelijke symboliek. Het kasteel bevat rijke kunstcollecties vanaf de Middeleeuwen tot nu.  Op het einde van de 1ste WO verblijft Koning Albert I hier met zijn familie en wordt de fameuze 'regering van Loppem" gevormd, de eerste drieledige regering die o.m. het algemeen stemrecht invoert.  
    Het kasteel ligt midden in een sfeervol, romantisch park van ruim 20 ha met vijvers, grotten, een merkwaardig doolhof en talrijke bijgebouwen.  Op de plaats van het kasteel stond in 1756 het Loppemse pastoriegoed en vanaf ca. 1778 het fraaie classicistische landhuis van de familie de Potter, dat in 1858 gesloopt werd.




    Het Kruis der Gefusilleerden staat in de Generaal Naessens de Loncinlaan, genoemd naar  Loppemse militair Victor Naessens († 1954) die als kapitein-commandant van het Fort Loncin te Luik grote verdiensten behaalde; na zijn overlijden werd de weg naar zijn voormalige woning (in het huidige Aandekooi) naar hem genoemd. 
    In oorsprong behoort het zuidelijke deel van Sint-Michiels tot één van de kleine heidevelden waarin talrijke moerassige vennen en vijvers (cf. Aandekooi) voorkomen; pas in de loop van de 18de eeuw wordt begonnen met de drooglegging en bebossing ervan. In die jonge bossen worden door de toenmalige eigenaars, de familie Le Bailly de Tilleghem, dreven aangelegd in de vorm van een ster cf. de wijknaam "Ster". De stralen van de zevenhoekige ster waren gericht op de kerktorens van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge (cf. straatnaam Onze-Lieve-Vrouwedreef), Sint-Andries (cf. straatnaam Sint-Andriesdreef), van Oostkamp (de richting van de Generaal Naessens de Loncinstraat), van Snellegem, van Zedelgem, van Loppem en de zevende op de strokotmolen. Van deze aanleg van dreven is heden enkel nog een deel bewaard.  Tot 1970 behoort de straat bij de gemeente Loppem.
    Vandaag loopt de laan met een grote boog langs een heidegebied in herstel. Heden één van de luxueuze residentiële straten van de gemeente: de bebouwing bestaat uit villa's van de jaren 1960-1990 in grote tuinen. Net vóór de Expresweg is op een kleine aarden heuvel een groot, houten kruis opgericht, zogenaamd het "KRUIS DER GEFUSILLEERDEN". Het opschrift verklaart in twee talen "OP DEZE PLAATS GEFUSILLEERD IN DIENST VAN BELGIË" "10.11.1942".



    De laatste voorziene stop was aan het Tillegembos.

    Tillegembos is het oudste provinciedomein van West-Vlaanderen. In 1963 werden de eerste 44 ha aangekocht en daarna werd dit domein regelmatig uitgebreid. Hierdoor is de grens van het gebied momenteel zeer onregelmatig en versnipperd. Vele gebieden langs de Torhoutse Steenweg, die een eventuele link zouden kunnen maken naar Tudor zijn (nog) niet verworven en er is momenteel geen doorgang mogelijk. Het eigendom van de Provincie West-Vlaanderen sluit niet aan op het openbare eigendom van de Stad Brugge van Tudor.
    De inrichting van het domein is hoofdzakelijk afgestemd op zachte recreatie. Al wandelend ontdek je er grote verscheidenheid. Naald - en loofbossen wisselen er elkaar af. In bepaalde domeingedeelten wordt aan natuurontwikkeling gedaan: droge heide, natte heide en bloemrijke hooilanden. 
    Tillegem heeft ook cultuurhistorisch een en ander te bieden: een prachtig maar niet toegankelijk kasteel met een formele tuin, een neogotische domeinhoeve met een rosmolen waar de cafetaria in gevestigd is. Vlakbij de cafetaria ligt ook een ligweide langs de vijver en een speeltuin en speelweide voor de kinderen. Hierdoor wordt het domein druk bezocht door gezinnen met kinderen.
    Het gebied wordt recreatief ontsloten door 2 wandellussen en een fietsdoorsteek. Er zijn ook restanten te vinden van een ruiterdoorsteek. De eerste wandellus (Tillegemwandeling) verkent de omgeving van het kasteel, de tweede wandellus (Natuurwandeling) loopt dwars doorheen de bossen op kronkelende paden en heeft dus een hoge belevingswaarde.


     Kasteel van Tillegem 

    De bouwgeschiedenis van het huidige kasteel gaat terug tot de 14e eeuw. De oudst gekende heer van Tillegem is Jan van Voormezele. Wellicht kiezen de eerste heren van Tillegem aanvankelijk voor het veilige ommuurde Brugge als woonplaats en komen pas in de 14e eeuw naar deze residentie.  het domein isn steeds in het bezit van welstellende stedelijke families zoals de Burchgrave, de Matanca, de Schietere, de Damhouder, Le Bailly de Tilleghem, de Peneranda de Franchimont, de Briey en Verhaeghen.  Rond 1550 wordt Tillegem omschreven als "'t casteel ghenaempt Tilleghem int viercante ghemetst..."
    Het wordt in 1573 gekocht door de Spaanse Bruggeling Ferdinand de Matanca.  De vier vleugels van de burcht worden dan op elke hoek met een toren versterkt en in de hoofdvleugel situeert zich de centrale toren.  In 1766 verdwijnt de hoofdtoren en drie van de vier vleugels en krijgt het interieur een nieuwe indeling en stoffering in opdracht van jonkheer Le Bailly de Tilleghem.  In 1879 is het kasteel eigendom van Eugène-Charles de Peneranda die het naar het ontwerp van architect Jean-Baptiste de Béthune laat verbouwen en verfraaien in neogotische stijl.  
    Slechts één vleugel van de middeleeuwse waterburcht is bewaard.