zondag 22 juli 2012

Uitstap naar Genk & Bezoek Manifesta : 22 juli 2012

Zondag 22 juli : Trein & fiets uitstap naar Genk. Bezoek Manifesta 9!
Ik heb me door Diane laten overhalen om mee te gaan met het Masereelfonds. 
We vertrekken met de trein van 6u35 naar Genk, bij aankomst om 9u15 ophaling van onze gehuurde fietsen en op weg naar Waterschei.


De mijn van Waterschei is verbonden met de figuur van André Dumont, Belgisch geoloog en mijnbouwkundige. Het is één van de  zeven mijnen van het Kempens steenkoolbekken. 
In  1909 werd te Waterschei begonnen met de boringen. Deze boringen waren technisch moeilijk omwille van het grote gevaar op waterdoorbraak en pas in 1921 werd de eerste kolenlaag op een diepte van 658 meter bereikt. De steenkoolproductie startte in 1924.  De heidegronden waren ideaal om een volledige site rond de mijn te ontwikkelen. De aanleg van de cites (tuinwijken) startte in 1914 maar werd stopgezet tijdens de Eerste WO en pas in 1925  hervat. Zij werden gebouwd in de typische Engelse cottagestijl. Om het vele werk te kunnen uitvoeren werden gastarbeiders aangetrokken. De mijnen waren echter zwaar verlieslatend en als gevolg hiervan werd de mijn van Waterschei gesloten in 1987.
De mijnterreinen werden met behoud van het hoofdgebouw (in 1993 geklasseerd als beschermd monument)  en de schacht, omgevormd tot een wetenschapspark en hoogwaardig bedrijventerrein.






De mijnwerkers van vzw Het Mijn-Verleden hebben het voormalig magazijn van de koolmijn van Waterschei omgetoverd tot een expo die een overzicht geeft van de geschiedenis en het werken in deze koolmijn.  In dit “Mijndepot ziet men unieke mijnmaterialen: werktuigen, machines, originele voorwerpen uit de ondergrond  en een collectie grote historische foto’s die een indrukwekkende impressie geven van deze koolmijn.






De hoofdreden van ons bezoek was de biënnale van  Manifesta 9! voor de eerste keer in één enkele site ingericht.


Manifesta is ontstaan aan het begin van de jaren 90 als reactie op politieke, economische en sociale veranderingen na het einde van de Koude Oorlog en de daaropvolgende stappen richting Europese integratie. Sinds die tijd heeft Manifesta zich ontwikkeld tot reizend platform voor beeldende kunst gericht op de dialoog tussen kunst en samenleving in Europa. Manifesta is uitgegroeid tot een flexibele en mobiele structuur, welke in staat is om voortdurend te veranderen en zichzelf opnieuw uit te vinden. Voor iedere editie van Manifesta word een nieuwe curator of team van curatoren aangesteld die op hun beurt kunstenaars van over de hele wereld uitnodigen om deel te nemen aan de Biënnale.



Curator Cuauhtémoc Medina (Mexico-City) ontwikkelde een concept voor Manifesta 9 dat inspeelt op de sociale en maatschappelijke impact van het recente mijnverleden in Limburg. Uniek voor deze editie van de biënnale is dat er voor de eerste keer in de geschiedenis van Manifesta niet uitsluitend een internationale, toonaangevende selectie van hedendaagse kunst zal worden getoond. De tentoonstelling zal daarnaast ook een indrukwekkende verzameling historische kunstwerken presenteren, alsook het in de regio rijk bewaarde mijn-erfgoed op een verrassende, innovatieve manier voorstellen aan zowel het lokale als internationale publiek.
De tentoonstelling The Deep of the Modern zal als een drieluik worden gepresenteerd. Voor het eerste luik worden een 40-tal internationale hedendaagse kunstenaars uitgenodigd om vanuit de lokale context nieuw werk te maken, dat de lokale thematiek linkt aan globale issues. Het kunsthistorisch luik geeft een overzicht van kunstwerken van 19de en 20ste eeuw die de impact van de steenkoolindustrie tot onderwerp hebben. Het derde luik focust op het uitgebreide erfgoed dat de mijnindustrie Limburg heeft nagelaten.
Bidkleedjes van Turkse gastarbeiders
1950-1960
























Rocco Granata was hier veryegenwoordigd met zijn scooter en jukebox.


"Miner's heads" van Manuel Durán.
Durán (zelf ex-mijnwerker) gebruikt ruwe, alledaagse 'banale' materialen zoals aardappels in zijn sculpturen.



De collectie "livrets des ouvriers" van het Ecomusée in Bois-du-Luc is een waardevolle bron van archiefmateriaal over het leven en werk van mijn werkers in de 19e eeuw, waaronder veel vrouwen en kinderen.


De "Bolivian Coal Line" (1992) van Richard Long






Christian Boltanski's installatie van oude tinnen blikken (volgens Regine blikken van soldatenkoeken ?) is bedekt met de foto's en registratienummers van de mijnwerkers die vroeger werkjzaalm waren in de steenkolenmijn van Grand Hornu, nu het terrein van het MAC's (Musée des Arts Contemporains)




Voor dit kunstwerk "Para-Production" liet Ni Haifeng enkele tonnen textielresten aan elkaar naaien, zodat er een groot, massief, nutteloos obkect ontdtond, waarmee hij het productieproces belangrijker maakjte dan het eindproduct.  Er staan naaimachines waar de bezoekers stukken kunnen samenstellen.




Plastic Reef  van Maarten Vanden Eynde (geb. 1977 in Leuven) 

Toen hij hoorde dat er een grote 'drijvende stortplaats' van plastic rommel ronddobberde over de Stille Oceaan, haalde Vanden Eynde honderden kilo's van dat afvalmateriaal op en smolt het om tot Plastic Reef.








Na een bar-slechte lunch, maar gelukkig was het mooi weer om buiten te zitten, fietsen we naar een andere mijnsite, 


Winterslag, die een nieuwe invulling gekregen heeft.












C-mine is een toeristische trekpleister in en rond de voormalige mijngebouwen van Winterslag. 


De C-mine site is gebouwd op de fundamenten van de mijn van Winterslag. Op deze site vind je nieuwe architectuur tussen het bestaande industriële erfgoed. 


C-mine is een inspirerende plek die voor iedereen wat te bieden heeft. 


Het is de ideale uitvalsbasis om de stad en haar mijnverleden te verkennen.


Elza




















Men kan er het werk van 
Sofie Muller bewonderen. 


Tristan

Onze geplande fietstocht blijkt heel wat langer te zijn dan voorzien en wordt een echte race tegen de tijd om de trein om 17u41 te halen.
Wij rijden het laatste stuk zeker wel aan 25 km p/u en halen het.

Een mooie dag die wel wat chaotisch eindigt.




donderdag 19 juli 2012

Beaufort Bredene & Expo Arne Quinze Oostende : 19 juli 2012

Donderdag 19 juli ben ik om 14u in Lissewege met Hilde Lambrecht afgesproken om de Beaufort kunstwerken in Bredene te bezoeken.
We parkeren de auto in Zeebrugge Bad en nemen de tram.

Het strand lag er verlaten bij met dit gure weer.
Het eerste kunstwerk dat we bezoeken op het strand is
 Analgesia / Temi Perenni (Cani) (honden) van PAOLO GRASSINO


Met zijn behendig uitgewerkte sculpturen, die meestal bestaan uit een hout- of metaalskelet bedekt met een laag rubberstroken, becommentarieert Grassino de drukte van de moderne maatschappij. Zijn sculpturen balanceren, net als onze huidige samenleving, tussen authenticiteit en artificialiteit. In zijn werk Analgesia lijkt een groep honden, zonder oren of mond, het uitgebrande karkas van een voertuig te bewaken. Dit werk legt de vinger op de wonde van onze actuele westerse samenleving, waarbij bewaking zo'n grote rol speelt. Ironisch genoeg verwijst de titel naar de benaming voor een bepaald soort pijnstiller: verdoofd als we zijn, verliezen we langzaamaan het contact met de gebeurtenissen en maatregelen die ons leven in handen houden. 


Door de duinen wandelen we naar het Meeting en Eventcentrum Staf Versluys waar ook nog enkele honden te zien zijn.








We nemen terug de tram tot aan de halte "Duin en Zee" (Oostende) waar we dwars door de duinen  de Spinoladijk bereiken waar het kunstwerk van de Etse 
Flo Kasearu  "Coast to Coast" 
op het strand te zien is.




Na haar opleiding schilderkunst heeft de jonge Estse kunstenares Flo Kasearu al gauw meerdere kunstvormen verkend: naast sculpturen maakt zij onder andere wijd besproken videowerk en performances. 

Thematisch varieert haar werk van het verkennen van de openbare ruimte en de analyse van massagedrag tot een speelse benadering van grotere thema's als individuele vrijheid en de economische crisis.
Voor Bredene voorzag zij het strand van enkele omgebouwde containers. Deze uitermate symbolische objecten op de natuurlijke, onaangeroerd uitziende kustlijn doen denken aan vrachttransport en de circulatie van goederen. Maar evengoed aan de economische situatie: leeg en nutteloos staan de containers als verloren objecten op het strand. De merknaam van de containers, ‘Triton’ (de zoon van Poseidon), is een knipoog naar de kracht van de zee die de objecten deed stranden. 




Langs de dijk staat in de duinen vlakbij het Twins Beachhouse het werk van 

Nick Ervinck 

"Olnetop"

De artistieke installatie van 8 meter hoog refereert naar opspattende golven.
Nick Ervinck zoekt naar de wisselwerking tussen virtuele constructies en handgemaakte sculpturen. In zijn nog jonge oeuvre gebruikt Ervinck een waaier aan uitdrukkingsmiddelen: digitale prints, video, tekeningen en vooral sculpturale vormen uit beschilderd gips, polyester en hout die op een secure wijze gepresenteerd worden in een gegeven ruimte. Het is een doortastend spel met beelden, materialen en ruimte en een evenwichtsoefening tussen middelen en doel, tussen nauwgezette berekening en geïnspireerde improvisatie.

 
Deze sculptuur is geïnspireerd op een natuurlijke dynamiek, maar wordt tegelijk bezield door de kracht van het virtuele. De virtuele vorm wordt niet ‘bevrijd’ uit de materie, door een proces van wegkappen of beitelen, maar wordt een productief of generatief principe op zich.




We nemen terug de tram naar Oostende en hebben nog juist tijd genoeg om de tentoonstelling "Cities like Open Air Museums"  met maquettes en een filmtentoonstelling over het werk van Arne Quinze te bezoeken in de Venetiaanse Gaanderijen .












Arne Quinze verwierf wereldbekendheid in 2006 door het plaatsen van Uchronia, een houten constructie van 30m hoog en 60m breed op het Burning Man festival in de Nevadawoestijn.   

Zie op :   Uchronia, Nevada Event










Als afsluiting hier nog eventjes een beeld van de "Rock Strangers" in het echt.
Meer info is te zien op Arne's website :  Arne Quinze